Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer)

 

Artikel IXb
1
Het bestuur van de rechtspersoon, die alleen of samen met een andere groepsmaatschappij, aan het hoofd staat van een groep waartoe een netbeheerder als bedoeld in artikel VIII, eerste of derde lid behoort, stelt binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 of het in artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 2c van de Gaswet, een splitsingsplan op.
2
Het splitsingsplan beschrijft:
a
welke vermogensbestanddelen na de splitsing zullen berusten bij de onderscheiden rechtspersonen;
b
de wijze waarop netbeheerders in staat worden gesteld de naleving van de artikelen 10a en 16Aa van de Elektriciteitswet 1998 en 3b en 7a van de Gaswet te verzekeren;
c
op welke wijze artikel IXa, eerste, tweede en derde lid, wordt nageleefd.
3
Het plan wordt, tezamen met een verklaring van een onafhankelijke deskundige omtrent de resultaten van zijn onderzoek naar de wijze waarop aan het tweede lid is voldaan en omtrent de juistheid van de in dat plan opgenomen cijfers, ter inzage gegeven aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.
4
De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit zendt het plan en de in het derde lid bedoelde verklaring, vergezeld van zijn oordeel omtrent de wijze waarop is voldaan aan het tweede lid, binnen zes weken na ontvangst aan Onze Minister van Economische Zaken. De raad van bestuur kan deze termijn eenmaal met vier weken verlengen. Een van de genoemde termijnen kan door de raad van bestuur eenmaal met ten hoogste vier weken worden verlengd met ingang van de dag waarop de raad van bestuur nadere gegevens vraagt aan bij het plan betrokken rechtspersonen en vennootschappen.
5
Onze Minister van Economische Zaken kan naar aanleiding van het splitsingsplan binnen zes weken na ontvangst ervan aanwijzingen geven die het bestuur, bedoeld in het eerste lid, in acht dient te nemen, zonodig in afwijking van het splitsingplan.
6
Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de splitsing overeenkomstig het splitsingsplan, zo nodig met inachtneming van een aanwijzing als bedoeld in het vijfde lid.
7
Het bestuur kan het splitsingsplan wijzigen. Op een wijziging is het tweede tot en met zesde lid van overeenkomstige toepassing.
8
Onze Minister van Economische Zaken stelt regels omtrent de inrichting van een splitsingsplan en de categorieƫn van gegevens die daarin moeten worden opgenomen.
9
Een krachtens het achtste lid vast te stellen ministeriƫle regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
10
Het in het eerste lid bedoelde bestuur dan wel het bestuur van een andere, in het splitsingsplan aangewezen rechtspersoon, legt binnen zes maanden na afloop van de in artikel VIII, eerste en derde lid, genoemde termijn van twee jaar en zes maanden aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit een verklaring over van een onafhankelijke deskundige omtrent de uitvoering van het splitsingsplan overeenkomstig de inhoud daarvan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •